Paniek. Je bent gevraagd om een stukje aan te leveren voor in de nieuwsbrief of je wilt iets aankondigen op de website. Je bent al tien keer opnieuw begonnen, maar steeds loop je vast na de eerste paar zinnen. Hoe ga je hier in godsnaam een lekker leesbaar verhaal van maken?
Misschien kan de theorie van emeritus hoogleraar Taalbeheersing Drop (Faculteit Nederlandse Taal- en Letterkunde Utrecht) je op weg helpen. Hij bedacht een systeem om teksten te analyseren: 'om de vormen van samenhang te ontdekken die een verzameling zinnen tot een tekst maken'. We hebben destijds als eerstejaarsstudenten Nederlands talloze teksten gefileerd met behulp van zijn systeem en ik ben er nog steeds van overtuigd dat dáármee de basis is gelegd voor de schrijfkunsten van menig neerlandicus. De theorie van Drop kun je immers andersom, als je nog moet beginnen met schrijven, even goed toepassen. Als je doorziet welke verbanden een tekst tot een mooi geheel maken, kun je die kennis ook gebruiken bij de creatie ervan.
Stel vragen!
De toverformule is: stel topische vragen! Wat voor vragen?
Topische vragen zijn vragen die in de Griekse retorica al werden gebruikt om een argument op te bouwen. In de journalistiek worden ze ook wel eens de vijf W's genoemd: wie, wat, waar, wanneer, waarom? Topische vragen kunnen je helpen om het onderwerp waar je over wilt schrijven te verkennen en om je kennis erover te ordenen. Dus als je een tekst opzet aan de hand van topische vragen, breng je automatisch al een soort structuur aan in je verhaal.
Ga als volgt te werk (het lijkt té simpel voor woorden, maar geloof me: het werkt! ;-)
- Schrijf op waar je tekst over moet gaan. Probeer dit 'hoofdthema' te formuleren als een zelfstandig naamwoord.
- Schrijf op wat je met de tekst wilt bereiken. Geef letterlijk antwoord op deze vraag en begin met 'Met dit verhaal wil ik …' Het helpt je om je doel scherp te houden tijdens het schrijven straks.
- Verzin nu allerlei vragen bij het hoofdthema. Laat je fantasie de vrije loop: je kunt later immers nog bepalen welke vragen je met je tekst ook daadwerkelijk gaat beantwoorden. Noteer die vragen op de volgende manier:
Voorbeeld:
Collectief energie inkopen (hoofdthema)
+ wat is het/wat houdt het in?
+ wat zijn de voordelen?
+ voor wie is het geschikt?
+ hoeveel mensen/bedrijven maken er gebruik van?
+ wie regelt het?
+ enz.
- Neem nu elke vraag apart onder de loep en bedenk welke vragen je nog meer over dit specifieke onderdeel kunt stellen. Je zult merken dat sommige vragen uitgroeien tot een soort 'subthema' van je verhaal, omdat je er nog een heleboel extra vragen bij kunt verzinnen. Noteer die subvragen op de volgende manier:
Voorbeeld:
Collectief energie inkopen (hoofdthema)
+ wie regelt dit voor bedrijf?
+ wat is dit voor bedrijf?
+ wat is dit voor bedrijf?
+ hoe is dit bedrijf ontstaan?
+ waar zitten ze?
+ hoe werken ze?
+ hoe weet ik of ze betrouwbaar zijn?
+ enz.
- Nu is het tijd om deze vragen te gaan ordenen. Kijk goed naar je lijst vragen: staan ze in een logische volgorde?
- Beantwoord de vragen. Let nog niet op verbanden tussen de vragen, maar begin met het beantwoorden van elke vraag afzonderlijk. Stel je bijvoorbeeld voor dat je in een vraaggesprek zit met een tv-presentator in een nieuwsprogramma. Het publiek weet nog helemaal niks over het onderwerp, dus je moet zo eenvoudig mogelijk formuleren. Spreek hardop je antwoorden uit op de vragen (en schrijf op wat je jezelf hoort zeggen). Vermijd vakjargon en lange zinnen.
- Als het goed is, heb je nu een hele serie losse alinea's. Elke alinea geeft antwoord op één van de vragen die je bij het hoofd- of subthema hebt verzonnen. Kijk nogmaals goed naar de volgorde: staan je antwoorden nog steeds in de meest logische (lees)volgorde of geeft het uitschrijven van de antwoorden aanleiding tot een volgorde-wisseling?
- Beoordeel je document nu ook op overlappingen. Soms lijken de antwoorden op twee op het eerste oog verschillende vragen erg op elkaar. Probeer deze dan samen te voegen.
- Nu moet je verbanden gaan aanleggen tussen de vragen. Soms volstaat het om gewoon letterlijk de vraag op te schrijven (of te laten staan) die je beantwoordt in de alinea die volgt. Maar soms kun je een verband tussen twee alinea's eenvoudiger aangeven met behulp van een voegwoord.
- Gefeliciteerd: je basistekst is klaar. Nu komt het aan op kneden, boetseren, aaneen smeden en hobbels wegwerken. Tip: lees hardop voor wat je hebt geschreven en luister goed naar de klank, woordkeuze en bijvoorbeeld adempauzes in de zin. Je ziet (hoort) dan eerder waar zinnen nog niet helemaal lekker 'lopen'.
Meer weten over tekstschrijven?
Geïnteresseerd in een cursus of persoonlijk advies?
Bel gerust: 06 - 535 720 21.